Er is al heel wat vergaderd rond het onderwerp van de recreatieve vaarverbindingen in de Vechtstreek, zo ook in het kader van het Gebiedsakkoord Oostelijke Vechtplassen. Landschapbehouds- organisaties als Natuurmonumenten en de Vechtplassencommissie benadrukken daarbij het belang van extensieve , kleinschalige recreatie die recht doet aan de kwetsbaarheid van het landschap. Verschillende bewonersverenigingen in het gebied ondersteunen die benadering en hebben zich verenigd in een Federatie Oostelijke Vechtplassen.
Samen doen deze organisaties een hartstochtelijk pleidooi op de betrokken overheden met name Wijdemeren, Stichtse Vecht en de provincies Noord-Holland en Utrecht) niet nog meer geld te besteden aan weinig kansrijk onderzoek, maar de resterende fondsen te investeren in projecten waar alle verbonden partijen zich in kunnen vinden. Daar zijn voldoende mogelijkheden voor.
De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) heeft een zeer interessante documentaire gemaakt over de geschiedenis en datering van Veeneiken in de Vechtstreek. Een van de bomen die in de Bloemendalerpolder bij Weesp werden gevonden, ontkiemde in 1048 voor Christus.
Bij de aanleg van de nieuwbouwwijk Weespersluis in de Bloemendalerpolder bij Weesp zijn tientallen veeneiken aangetroffen uit de late prehistorie en de Romeinse tijd. In deze film wordt duidelijk gemaakt hoe veeneiken worden onderzocht en gedateerd.
Deze veeneiken geven een goed beeld van de bosontwikkeling in de Bloemendalerpolder tussen de 13de eeuw v.Chr. en de 4de eeuw na Chr. Het ontstaan, de groei en ondergang van het bos worden in de video geschetst tegen de achtergrond van de landschappelijke ontwikkeling van Rijn, Oer-IJ, Almere en Vlie.
Het onderzoek werd uitgevoerd door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en Sjoerd van Daalen Dendrochronologie.
Betere doorstroming N201 zonder verbreding en aanpassing snelheid
Persbericht Provincie Utrecht – 10 januari 2019
Voor een toekomstbestendige provinciale weg N201 tussen Amstelhoek en
Vreeland is geen ingrijpende verbreding en geen aanpassing van de huidige
maximumsnelheid van 80 km per uur nodig. Die keuze leggen Gedeputeerde Staten
(GS) aan Provinciale Staten voor. Om de doorstroming en de bereikbaarheid te
verbeteren en de leefbaarheid te handhaven of zelfs te verbeteren willen GS die
voorkeursvariant nader uitwerken en gericht knelpunten gaan aanpakken.
Gedeputeerde Staten komen tot deze keuze na vier denkrichtingen te hebben
onderzocht om deze druk bereden provinciale weg toekomstbestendig te maken. De
provincie wil dit voorstel het komende jaar uitwerken, in samenspraak met
belanghebbenden en omwonenden. Dan worden ook de knelpunten verder uitgewerkt
die worden aangepakt. In elk geval wordt de S-bocht bij Mijdrecht (Hofland) uit
de weg gehaald. Ook wordt de aansluiting van de N201 met de A2 verbeterd.
Gedeputeerde Dennis Straat: “We hebben, na een intensief en zorgvuldig
proces, duidelijkheid over de toekomst van deze belangrijke weg. Een toekomst
waarin het verkeer beter doorstroomt, zonder dat de leefbaarheid in de kernen
eromheen achteruit gaat, zonder het landschap en de prachtige natuur aan te
tasten. We gaan nu het voorstel uitwerken en zo snel mogelijk knelpunten
aanpakken.”
Vier denkrichtingen
Het afgelopen half jaar zijn vier denkrichtingen onderzocht. Dat betrof
combinaties met of zonder verbreding tot 2 x 2 rijstroken en wel of niet
verhoging van de maximumsnelheid tot 100 km. Tot slot is ook een variant
onderzocht waarbij de maximumsnelheid verlaagd werd tot 60 km per uur met een
wegafsluiting bij het aquaduct Amstelhoek en een afsluiting tussen de N523 en
Kortenhoef.
Voor elk van deze denkrichtingen is een kostenraming gemaakt. Per richting
zijn de effecten op verkeer, geluid, luchtkwaliteit, natuur en landschappelijke
inpassing gewogen. Geen van de varianten had alleen positieve effecten. Door
gerichte maatregelen kunnen echter de beperkte negatieve aspecten van de
voorkeursvariant (geen verbreding, geen aanpassing maximumsnelheid, aanpak
knelpunten) positieve effecten worden. Dat is bij de andere drie varianten niet
mogelijk.
Drukste weg
De provinciale weg N201 loopt door de provincies Noord-Holland en Utrecht. De hele weg is ruim 56 kilometer lang en loopt tussen Zandvoort en Hilversum. Het Utrechtse gedeelte van deze weg is 16,3 kilometer lang en loopt vanaf het aquaduct bij Amstelhoek tot net voorbij Vreeland. In Utrecht en in Noord-Holland behoort de N201 tot de drukst bereden provinciale wegen, onder andere omdat deze weg een verbinding vormt tussen de A4, Schiphol, A2 en A27.
Financiën
De realisering van de voorkeursvariant – dat is inclusief de aanpak van
knelpunten zoals het verwijderen van de S-bocht bij Mijdrecht en verbetering
van de aansluiting op de A2 – vergt een investering van 225 miljoen euro. Mét
een bandbreedte van plus of min 50 procent. Die ruime bandbreedte voor minder-
of meerwerk, onzekerheden of risico’s is nodig omdat we nog aan het begin van
een complex project staan.
Daar kunnen nog opties voor aanvullende maatregelen bovenop komen, zoals
vergroting van de mogelijkheden voor OV en fiets en extra acties voor lucht,
geluid en natuur. In het geval dat gekozen zou worden om alle knelpunten aan te
pakken en alle potentiële aanvullende maatregelen te nemen, dan kan de
investering in de N201 tot maximaal 1,5 miljard euro oplopen. Dat is inclusief
een onzekerheidsmarge van 75 procent. Die onzekerheidsmarge is zo ruim, omdat
nog niet voor alle mogelijk op te lossen knelpunten en aanvullende maatregelen
een ontwerp is gemaakt. Tussen die investering van 225 miljoen voor de
voorkeursvariant en de maximale investering van 1,5 miljard wanneer alle
aanvullende maatregelen genomen zouden worden en alle knelpunten aangepakt
zouden worden (alle twee dus met onzekerheidsmarges) zitten een reeks
variabelen met verschillende kostenramingen.
De Commissie Mobiliteit, Economie en Europa van de Staten bespreekt het
voorstel op 28 januari 2019. Daarna behandelen Provinciale Staten het in hun
vergadering van 18 februari 2019.
Een mooi regionaal voorbeeld van een manier om het belang van bomen in Vechtlandschap te benadrukken:
Bomenbeleid, nomineer een boom! De gemeente Weesp heeft een Bomenbeleidsplan, dat is vastgesteld door de gemeenteraad op 7 november 2018. Het Bomenbeleidsplan beschrijft de manier waarop de gemeente met de bomen in de openbare ruimte omgaat.
Nomineer een boom: In dit plan wordt onder meer vastgelegd hoe wordt omgegaan met ‘waardevolle bomen’. Elke boom in Weesp is belangrijk, maar een ‘waardevolle boom’ is beeldbepalend of van cultuurhistorische waarde voor gemeente Weesp
Als inwoner kunt u een eigen boom, of een gemeentelijke boom, nomineren als waardevolle boom voor de gemeente Weesp. Welke bomen zijn zo bijzonder van uiterlijk, zo uniek qua soort, zo speciaal vanwege hun geschiedenis of zo oud dat zij het waard zijn om extra beschermd te worden? Wij horen het graag van u! Hoe u een waardevolle boom kunt nomineren, leest u op de website www.weesp.nl/waardevollebomen Een waardevolle boom nomineren kan tot 23 januari 2019.
Meer informatie en inwonersavond Voor meer informatie over beleid en regelgeving voor waardevolle bomen, over wat de gemeente nu gaat doen bent u van harte welkom op onze informatieavond.
De informatieavond vindt plaats op dinsdag 15 januari om 19.30 uur in de kantine van het stadskantoor, Nieuwstraat 70a. U kunt zich voor deze avond aanmelden via info@weesp.nl
Heeft u nog vragen over bomen, anders dan de aanmelding van waardevolle bomen? Dan kunt u deze stellen via het algemene e-mailadres van de gemeente Weesp: info@weesp.nl
Een publieksversie van het bomenbeleidsplan vindt u op www.weesp.nl/bomenbeleid
Prijsuitreiking 29 juni 2018 16.30 uur Prijsvraag Icoon Oostelijke Vechtplassen
Eilanden, torens, spellen, integrale ontwerpen, moderne gebouwen en natuurgerichte ontwerpen, de jury van Prijsvraag Icoon Oostelijke Vechtplassen had een uitdagende en zware taak. De opdracht van het Bestuur Icoon Oostelijke Vechtplassen aan de jury was het vinden van een iconisch beeld tussen alle inzendingen met daarbij eventuele verwijzingen naar de vormgeving van het gebied van de Loosdrechtse Plassen en de Wijde Blijk. Oftewel een Eifeltoren voor de plassen die in verbinding staat met het gebied. De jury is er in geslaagd unaniem haar keuzen te maken!
In de eerste categorie (professionals) zijn de volgende inzendingen genomineerd:
De Legakkertoren van Team Legakkertoren
De Legakkertoren is een verticaal gezette legakker. De toren wordt volledig in het landschap opgenomen door het gebruik van materialen uit het gebied, zoals levend riet en turf. En vertelt het verhaal van de natuur en cultuurhistorie van de plassen.
Verborgen Iconen van Atelier to the Bone & Ateliereen Architecten
Verborgen Iconen is een coördinaten spel waarbij het gehele gebied wordt betrokken. Alle vormen van de losse elementen die in het gebied worden geplaatst komen samen in een interessante toren op het eiland Markus Pos.
Waterboulevard van Teun Schuwer Landschapsarchitectuur
De Waterboulevard is een integraal ontwerp waar veel tezamen komt zoals diverse botanische elementen en de watertuin. Met als unieke ervaring de mogelijkheid om over de Loosdrechtse Plassen heen te kunnen lopen.
In deze categorie wordt naast de prijswinnaar ook een Eervolle vermelding uitgereikt. Deze inzending valt niet onder de nominaties.
In categorie twee (bewoners en gebruikers) heeft de jury twee inzendingen genomineerd:
De Gouden Greep van Patricia Scherpel & Arthur Kortenoever
De Gouden Greep is een eiland vlak voor de Porseleinhaven dat niet alleen toegankelijk is per boot, maar ook via een steiger. Een eiland waar kan worden gezwommen, gegeten, gedronken maar ook kan worden genoten van muziek en theater in het ondergrondse amfibietheater.
De Vogeltuinen van Sylvia Schelling & Suzan Aardewijn
De vogeltuinen is een ontwerp waar natuurontwikkeling, cultuurhistorie en recreatie samenkomen. Met de komst van de Vogeltuinen worden de legakkers voor het publiek toegankelijk vanaf het land en vanaf het water.
Categorie drie betrof drie inzendingen. Deze zijn alle drie genomineerd:
Eiland van Ole Scherpel
Hotel van Runa Reuderink van basisschool De Catamaran
Huis van Alysha Maart van basisschool De Catamaran
De prijzen worden op vrijdag 29 juni om 16.30 uur bekend gemaakt en uitgereikt door Cees Loggen (gedeputeerde van de Provincie Noord-Holland) bij de KWVL, Koninklijke Watersport Vereeniging Loosdrecht, Oud-Loosdrechtsedijk 151-153 te Loosdrecht. Ook het juryrapport is dan beschikbaar. Wilt u hierbij aanwezig zijn? Meldt u dan aan via info@icoonoostelijkevechtplassen.nl
De Prijsvraag Icoon Oostelijke Vechtplassen, Vrijetijdslandschap van de Loosdrechtse Plassen is een project van het Gebiedsakkoord en Uitvoeringsprogramma Oostelijke Vechtpassen.
Het doel van dit programma is om de natuur, recreatie, waterkwaliteit en het ondernemerschap in het gebied te versterken. Een winnend ontwerp zal zo mogelijk bijdragen aan de doelen van het uitvoeringsprogramma.
In het Ballastgat, deel van de Vecht nabij Weesp, Nederhorst en Nigtevecht, zijn kooien geplaatst om de plantengroei te stimuleren na het grote sanering van de Vechtbodem in de afgelopen jaren.
Bart Specken, ecoloog bij Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, duwt behendig een onderwatercameraatje op een selfiestok in het donkere water van het Ballastgat, een voormalige afvalstortput aan de Vecht. “Hier groeit van alles’’, had hij draaiend aan het roer van een waterschapsbootje beloofd.
En ja hoor, voor het oog van de camera: een wuivend groen tapijt van smalle waterpest. Op de achtergrond zwemmen wat jonge blankvoorntjes. En, heel bijzonder, in een flits scheert de camera langs het groot nimfkruid, een zeldzame waterplant die voor het eerst in de Vecht wordt gezien.
Van dit soort onderwater-beelden wordt Specken erg blij. Ze vormen het bewijs dat het de goede kant opgaat met de oude Vecht. Als er planten groeien, is er leven voor libellelarven, waterkevers, kikkervisjes, slakken en salamanders.
Dat is weleens anders geweest. Juist hier in het Ballastgat, een afgegraven deel van de Aetsveldsepolder bij Nigtevecht, waar het waterschapsbootje vandaag dobbert. De rotzooi, waaronder chemisch afval, die jarenlang is gestort in de diepe, voormalige zandwinningsput voor de aanleg van snelweg A2, ligt er nog steeds. De put was zo diep dat leeghalen geen optie was bij een grootscheepse sanering van de vervuilde Vecht. Er is een dikke laag afdekzand op het slib gelegd. Zo is de troep min of meer geïsoleerd. Met periodieke metingen wordt gecontroleerd of de afdeklaag dicht blijft. Bij de oevers van de voormalige stortput is de opgebrachte zandlaag wat dikker, om ondiepten te maken – zodat zonlicht de nieuwe zandbodem kan bereiken. Dat is gunstig voor plantengroei. En het lukte: er zit weer leven in het Ballastgat.
Kooien In dit voor scheepvaart afgesloten binnenmeertje is ook een bijzonder experiment gaande om waterplanten terug te krijgen in de Vecht. In het water vlakbij de rietkraag staan kooien, 700 vierkante meter in totaal. Het is de trots van ecoloog Bart Specken. Twee jaar geleden zijn die kooien geplaatst op de nieuwe zandbodem van het Ballastgat. Ze zijn rondom dichtgemaakt met fijnmazig gaas.
Het is een uniek project om waterplanten een kans te geven tot wasdom te komen. Jonge waterplanten zijn delicatessen voor sommige watervogels. Specken bedacht een plan om waterplanten een betere kans te geven tot ontwikkeling te komen. Vandaar die kooien. In de afgeschermde constructie kunnen waterplanten groeien. Voor zover bekend is het systeem nooit eerder in Nederlandse wateren toegepast. Met de kooiconstructie werd voorkomen dat jonge scheutjes voortijdig werden weggeknabbeld door waterdieren.
Het blijkt te werken. Specken: “Voor het echte herstel van de Vecht zijn waterplanten noodzakelijk. Ze zorgen voor voeding, schuilplaatsen en voor zuurstof in het water. De oevers van de Vecht zijn vaak prachtig met al dat riet en andere planten, maar veel belangrijker is het onderwaterleven. Waterplanten hebben een gezonde bodem en helder water nodig. Als er weer planten groeien, weet je dat de kwaliteit goed is. We zien dat in de kooien, maar ook ernaast, veel groeit. Binnenkort halen we ze weg en moeten de planten zich op eigen kracht vermeerderen. We hopen dat de zaadjes zich via het water over een veel groter gebied verspreiden. Dan wordt dit een soort kraamkamer voor de Vecht.’’
Grof hoornblad Specken kijkt reikhalzend uit naar het moment dat er weer volop grof hoornblad, tenger fonteinkruid en aarvederkruid in de Vecht groeit. Zijn kooienproject werd in 2004 op kleinere schaal getest en toen al bleek dat het systeem werkte. “Je moet je afvragen of je de natuur op deze manier mag helpen. Zijn we niet aan het tuinieren in plaats van beheren? Maar aan de andere kant, de mens beperkt de natuur ook door bijvoorbeeld de steile oevers die we hebben gemaakt langs grote delen van de Vecht. Daar kan maar weinig groeien. Dan mag je elders de natuur soms ook wel een klein beetje helpen.’’
De bodem van de Vecht zelf is na de sanering van de rivier vrij ingrijpend aangetast. Oude zaadbanken zijn toen ook weggebaggerd. “Zeker sinds de jaren negentig is er in de Vecht nog nauwelijks plantengroei geweest. Dan wordt het moeilijk voor een rivier om op eigen kracht weer plantengroei te ontwikkelen. Vandaar dat we wat helpen.’’
Er zijn plannen om ook stroomopwaarts, in de buurt van Maarssen, kooien te plaatsen om het bodemleven te stimuleren. Daar ligt ook een voormalige onderwater-stortplaats: Het Slijk. Ook hier is leeghalen van de afvalput geen optie. Bij Het Slijk is wel een drempel neergelegd om te voorkomen dat vervuiling in de Vecht stroomt. En ook hier zijn plannen om met een zandlaag de oude vuilstort af te dekken en te isoleren.
Een open riool van 42 km lang
Pieter Kruiswijk, bestuurder van het waterschap AGV: De Vecht, 42 kilometer lang, is decennia gebruikt als een riool: tal van bedrijven, ook chemische, loosden rechtstreeks op de rivier. Woonboten en veel huizen langs de Vecht lieten rioolwater ongezuiverd weglopen. Verouderde rioolwaterinstallaties loosden hun nog vuile water in de Vecht. Vissers vingen brasems met gezwellen. Bij muggenlarven uit het slib van de Vecht werden genetische afwijkingen geconstateerd. De rivier, waarvan de oorsprong dateert uit 600 voor Christus, was in de jaren tachtig zo dood als een pier.
In de jaren negentig werd besloten tot een omvangrijk restauratieplan. De Vecht viel toen nog onder Rijkswaterstaat. In 1996 zou het beheer van de rivier overgaan naar het waterschap, dat later Amstel, Gooi en Vecht ging heten. Voorwaarde voor overname was dat de Vecht eerst grondig zou worden gesaneerd, vertelt Pieter Kruiswijk, veehouder in Loenersloot, en bestuurder van het waterschap.
“Wij hebben als waterschap onze nek uitgestoken. We hebben uitvoerig onderzoek gedaan naar wat er moest gebeuren om de Vecht weer gezond te krijgen. We hadden drie pijlers: de oevers moesten worden aangepakt, we hebben twaalf kilometer natuurvriendelijke oevers aangelegd. Ook moest de waterkwaliteit omhoog en de bodem moest worden gesaneerd. Met dat plan zijn we naar het Rijk gestapt. Ons gedetailleerde plan gaf de doorslag om geld beschikbaar te stellen. Alle doelen zijn zo goed als gehaald en daar zijn we ontzettend trots op. We krijgen weer een gezonde Vecht.’’
Er is 2,4 miljoen kubieke meter ernstig vervuild slib van de bodem van de Vecht geschraapt. Het meeste daarvan is gestort in IJsseloog, een 45 meter diep slibdepot dat is aangelegd in het Ketelmeer bij Kampen. Dit kunstmatige eiland met een diameter van een kilometer is omringd door een dijk van tien meter hoog. Het verontreinigde slib kan niet in contact komen met het oppervlaktewater.
De sanering, waarbij ook enkele zijriviertjes van de Vecht zijn meegenomen, kostte 82 miljoen euro. Er zijn nog wel wat knelpunten, zoals de lozing van de rioolwaterzuivering van de stad Utrecht. Die zorgt nog steeds voor vervuiling. In 2019 moet een nieuwe installatie dat probleem oplossen. Ook de uitspoeling van meststoffen uit landbouwpercelen naar het polderwater dat door gemalen in de Vecht wordt gepompt, zorgt nog voor belasting van het water.
en http://www.groenehartmedia.info/vecht-leeft-weer/?utm_medium=email&utm_campaign=De+Groene+Flits+560%2C+11+september+2017&utm_source=Groene+Hart+Media&utm_term=Groene+Hart+Media
Noord-Holland wil investeren in de Oostelijke Vechtplassen
De provincie Noord-Holland investeert 11,9 miljoen euro in de Oostelijke Vechtplassen. Dit geld is onder meer bestemd voor het baggeren van de Loosdrechtse Plassen
De Oostelijke Vechtplassen kampen al jaren met een aantal hardnekkige problemen: slechte waterkwaliteit, een groot baggerprobleem in de Loosdrechtse Plassen, en afnemend animo voor de watersportsector en horeca.
De betrokken partijen hebben nu in een gebiedsakkoord afspraken gemaakt over een forse kwaliteitsimpuls in het gebied, voor natuur en landschap, recreatie en toerisme en de leefomgeving.
De Oostelijke Vechtplassen worden gezien een ‘vrijetijdslandschap’: een aantrekkelijk en toegankelijk groen gebied waar mensen graag wonen, werken en recreëren. Een gebied waar recreatie en natuur goed samengaan en elkaar versterken.
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland willen de komende jaren 11,9 miljoen euro opnemen voor de volgende onderdelen uit het gebiedsakkoord: het baggeren van de Loosdrechtse plassen (in combinatie met het herstel van legakkers en de aanleg van natuureilanden); het verbeteren van de waterkwaliteit; het versterken van de recreatie (onder meer voor de aanleg van nieuwe recreatieve routes en voor de inzet van een ’gebiedsloods’). De provinciale bijdrage – opgenomen in de Kaderbrief 2018 van Gedeputeerde Staten – komt beschikbaar zodra het gebiedsakkoord is ondertekend en de cofinanciering van de andere partijen is geregeld.
Bron: Gooi- en Eemlander & Provincie Noord-Holland
Opgebaggerd slib gebruiken om afgebrokkelde oevers en legakkers te herstellen. In de Loosdrechtse Plassen is gestart met dit bijzondere experiment.
Onder invloed van wind en golven zijn in de afgelopen honderd jaar grote delen van de oevers en legakkers (smalle stroken grond die vroeger werden gebruikt om veen op te drogen) in de plassen verdwenen. Bij de Muyeveldse Wetering zijn nog veel restanten van legakkers zichtbaar. Op deze plek is in maart een wilgenraster geplaatst en is gestart met het experiment. Het raster is inmiddels gevuld met veenslib dat op andere plekken in de Loosdrechtse Plassen omhoog is gehaald. Daarna is riet ingeplant. Eenmaal volgroeid ontstaat er een sterke, natuurlijke oeverbescherming. Het verwijderen van bagger uit de Loosdrechtse Plassen zorgt voor een betere bevaarbaarheid en maakt het water helderder. Een eerste stap om de baggerproblematiek in deze regio op te lossen is hiermee gezet. Op de nieuwe legakkers ontstaan broedplaatsen voor vogels; een win-winsituatie.
Eerste Plas
De bagger is vooral opgehaald uit de Eerste Plas, langs de Veendijk, daar zijn de problemen het grootst.
Muyeveldse Wetering
De ontstane legakker bij de Muyeveldse Wetering, dichtbij de doorvaart naar de Mijndense Sluis, is nog erg slap en moet in de komende maanden inklinken. In die tijd is het erg gevaarlijk om de akker te betreden. Ook wordt de akker afgezet met drijfbalken zodat schepen er niet kunnen aanleggen.
De provincie Noord-Holland en het Plassenschap Loosdrecht onderzoeken samen met een aantal partijen of het mogelijk is om veenslib uit de Loosdrechtse plassen te gebruiken als bouwstof voor nieuwe of afgebrokkelde Legakkers (smalle stroken grond in de plassen die vroeger werden gebruikt om het veen op te drogen). Een filmpje laat de beoogde werkwijze zien.
Aan de noord- en westzijde van de Loosdrechtse plassen is al vele jaren sprake van te veel veenslib. Het slib zorgt voor hinder voor de recreatievaart en de aanwonenden. Opwervelend slib zorgt ook voor waterkwaliteits- en doorzichtproblemen. De legakkers in het Loosdrechts plassengebied zijn van grote cultuurhistorische waarde. Helaas hebben vele legakkers een slechte of geen oeverbescherming. Hierdoor vindt voortdurende afkalving van de legakkers plaats door wind en golfslag. Door deze ontwikkelingen neemt de belevingswaarde en de aantrekkelijkheid van het gebied af voor recreanten en omwonenden. Het waardevolle cultuurlandschap dreigt verloren te gaan.
Nu zetten 6 overheids- en 2 private partijen gezamenlijk een eerste stap om de problematiek in de Loosdrechtse plassen op te lossen door middel van een proefproject.