1847
page-template-default,page,page-id-1847,page-child,parent-pageid-1837,stockholm-core-2.4,select-theme-ver-9.6.1,ajax_updown_fade,page_not_loaded,paspartu_enabled,,qode_grid_1200,qode_menu_,wpb-js-composer js-comp-ver-7.1,vc_responsive

2014-11-18: 

Het dakpanbeschoeiingen protocol van de Vechtplassencommissie.

2014-07-08:

Aan: College van B&W Stichtse Vecht t.a.v. de heer N. Van den Berg Postbus 1212 3600 BE Maarssen
Maarssen, 8 juli 2014 Betreft: herstel dakpanbeschoeiing en palenrij Zandpad 17, Nieuwersluis, Uw kenmerk Z/13/28073 uit/in/33994 d.d. 16/30 juni 2014

Geachte heer Van den Berg,

Dank voor uw boven aangehaalde brief. Wij zijn het volstrekt met u eens dat het onbegonnen werk is om een deel van de Vecht droog te leggen t.b.v. het herstel van de oeverbeschoeiing. Het lijkt ons ook hoogst onwaarschijnlijk dat dit in het verleden ooit zo zou zijn gegaan en wij kunnen de oorsprong van deze gedachte niet achterhalen. Indien bij u de gedachte heeft post gevat dat wij dat als oorspronkelijke werkwijze zien, of dat wij van mening zijn dat het herstel van de dakpanbeschoeiing op die manier moeten worden uitgevoerd, dan is dat een ongelukkig misverstand, dat hiermee hopelijk de wereld uit is. In de archieven is ook niets van een dergelijke aanpak te vinden. Dat neemt niet weg dat de sloof altijd onder water heeft gelegen en dus met de beperkte (technische) middelen die men had direct zo ‘in het werk’ zal zijn aangebracht. Het is dan aannemelijk dat de balk, zoals ook ooit door u gesuggereerd, vooraf flink is gewaterd en zo, min of meer door eigen gewicht, op zijn plaats kon worden gebracht.

Tijdens het vruchtbare gesprek dat wij op 31 october 2013 met u en de aannemer hadden om te onderzoeken hoe de beschoeiing kon worden hersteld, gaf hij aan dat hij de balk in het werk zo diep kan leggen dat ca. 1/3e van de 1e pan onder water komt te liggen. Dit zou niet significant duurder zijn. Wij hebben direct aangegeven dat ons dat een acceptabele oplossing lijkt, zowel uit cultuurhistorisch en landschappelijk, maar zeker ook uit ecologisch oogpunt. De beschoeiing behoudt dan immers zijn functie als natuurvriendelijke oever. Deze ging bij de eerste opzet geheel verloren – en is bij eerdere vervangingen (Maarssen I en II) over grote lengte verloren gegaan.

Met het oog op de toekomst hebben wij er steeds op aangedrongen dat op grond van het overleg dat wij op verschillende momenten met u hadden over een werkwijze die betaalbaar en duurzaam is, ecologisch, landschappelijk en cultuurhistorisch verantwoord, een werkbeschrijving wordt gemaakt die niet alleen nu wordt toegepast, maar ook in de toekomst als standaard gehanteerd wordt. Wij hebben ook aangegeven dat wij ons bezwaar zullen intrekken wanneer wij overeenstemming hebben over die beschrijving.

De beschrijving in uw brief van 16/30 juni jl. voldoet niet aan een dergelijke standaardbeschrijving en is met name ten aanzien van de diepte van de sloof onvoldoende concreet. Wij stellen voor te overleggen over de tekst. Namens de Commissie voor de Vecht en het Oostelijk en Westelijk Plassengebied Met vriendelijke groet,

M.C. Smit-van Donselaar (voorzitter) L.R. Mur (bestuurslid)


2013-08-28

Aan: Raad en College van B&W Stichtse Vecht Postbus 1212 3600 BE Maarssen

Maarssen, 28 augustus 2013

Betreft: zienswijze herstel dakpanbeschoeiing en palen ij Zandpad 17, Nieuwe sluis

Geachte leden van de Raad en College,

De Stichting Commissie voor de Vecht en het Oostelijk en Westelijk Plassengebied (Vechtplassencommissie, VPC) heeft kennis genomen van de ter visie liggende verleende omgevingsvergunning voor de vervanging van de dakpanbeschoeiing (ca. 70 m) en de palenrij (ca. 200 m) langs het Zandpad ter hoogte van nr. 17, Nieuwersluis. Aanvrager is de gemeente Stichtse Vecht.

Het plan voorziet in het verwijderen van de bestaande en het aanbrengen van een vergelijkbare beschoeiing. Hoewel wij een groot voorstander zijn van het herstel van de voor de Vechtstreek zo karakteristieke dakpanbeschoeiing, kunnen wij niet instemmen met de voorgestelde werkzaamheden. Het voorliggende plan is cultuurhistorisch niet verantwoord (sloof en deel pannen liggen traditioneel onder water, sloof is dus niet zichtbaar), is een aanslag op de ecologie (een harde, ondoorlaatbare wand) en is niet duurzaam (wanneer de sloof onder water ligt, gaat de beschoeiing ca. 3 x zo lang mee). Het is u bekend dat de VPC zich al jaren inzet voor behoud en herstel van de karakteristieke dakpanbeschoeiingen langs de Vecht en dat wij op dat gebied expertise hebben opgebouwd en daarover hebben gepubliceerd.

In onze publicatie ‘Vechtoevers – zien en gezien worden; hoe houden wij onze Vechtoevers mooi?’ (welke wij in veelvoud aan uw gemeente hebben aangebonden) hebben wij (pp. 28,29) aanbevelingen gedaan over de wijze van aanleg van dergelijke beschoeiingen, gericht op cultuurhistorie, ecologie en duurzaamheid. In de maand december 2010 – rusttijd voor de dieren – is de gemeente Maarssen begonnen met het vervangen van een stuk dakpanbeschoeiing voor de buitenplaats Vechtoever.

Daar is veel misgegaan en daar hebben we veel van geleerd, o.a. in samenspraak met ambtenaren van uw gemeente. Die kennis kwam te laat beschikbaar om verwerkt te worden bij het vervangen van de beschoeiing langs de Wilhelminaweg (2011, ook in Maarssen), maar bij die gelegenheid is afgesproken de ervaringen in een volgend geval mee te nemen en de Vechtplassencommissie bij dat overleg te betrekken. Helaas is daarvan in dit plan niets terug te vinden en er heeft geen overleg met ons plaatsgevonden. Voor wij aan het herstel van de beschoeiing beginnen, moeten wij ons realiseren dat de reden waarom de oevers Vechtlang is zo’n slechte staat verkeren het gevolg is van de verlaging van het Vechtpeil waardoor de sloof waarop de pannen rusten boven water is komen te liggen en vergaan.

Een nieuwe dakpanbeschoeiing behoort niet alleen uit oogpunt van cultuurhistorie te rusten op een sloof die voldoende diep onder Vechtpeil ligt. Een dergelijke fundering is ook duurzaam omdat deze gemiddeld 3 x zo lang mee gaat. Tenslotte is het ook uit ecologisch oogpunt van belang dat de eerste rij pannen voor een goed deel in het water ligt.

Behalve de kleur, is ook de vorm, het type dakpan van belang: zij mogen niet te dicht sluiten, het mag geen harde, ondoordringbare muur worden, maar moet ruimte bieden voor amfibieën en visjes, etc. Traditioneel werd gewerkt met ‘vrakke’ pannen, kromgetrokken tijdens het bakproces en dus steeds relatief kleine hoeveelheden, ook verschillende kleuren, naar gelang de voortgang van de productie. Dat gaf het levendige karakter van de bestaande schoeiingen.

Uit bovenstaande volgt dat de achterzijde van de pannen niet met specie afgesmeerd mag worden. Die moet met stevige klei, evt. vermengd met puin dat bij de sloop vrijkomt, worden afgewerkt. De laag tussen de pannen kan wel vlak met kalkspecie worden afgestreken, geen cement. De bovenlaag moet met een tras-kalkspecie worden afgewerkt.

De aanvraag spreekt alleen van zwarte pannen, niet van type. Hoewel de bestaande schoeiing rood is, is zwart acceptabel. Type moet nader gespecificeerd naar bovenstaande. Voorts mag er natuurlijk niet gewerkt worden in de wintermaanden wanneer de dieren die in zo’n beschoeiing winterslaap houden (bijv. de ringslang) rusten. Met de afdeling ecologie van Waternet is te overleggen welke periode gewerkt kan worden.

Het plan voorziet ook in het herstel van ca. 200 m palen rij. Het is de vraag of dit een originele voorziening is, of ter vervanging van een oorspronkelijke dakpanbeschoeiing.

Alvorens besloten wordt tot vervanging van de palenrij zou dit – uit oogpunt van cultuurhistorie – onderzocht dienen te worden. Dit temeer, daar een palen rij natuurlijk maar beperkt houdbaar is en in herstelde staat ecologisch onvriendelijk. In aangetaste staat biedt de huidige schoeiing ruimte voor allerlei ecologische ontwikkelingen. Maar landschappelijk is dat natuurlijk geen wenselijke situatie.

Met vriendelijk groet, Steven de Clercq (Vechtplassencommissie) c.c. Waternet, Bart Specken, ecologie WMO